Inhoudsopgave
Wat zijn de negen planeten?
Traditioneel (tot 2006) werden tot het zonnestelsel negen planeten gerekend. De planeten Mercurius, Venus, Mars, Jupiter, en Saturnus zijn bekend sinds de oudheid. Na de uitvinding van de telescoop werden Uranus (1781), Neptunus (1846), en Pluto (1930) ontdekt.
Welke planeet is er niet meer?
Tot voor kort waren er negen planeten: Aarde, Mars, Mercurius, Venus, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto. Pluto wordt sinds augustus 2006 geen planeet meer genoemd, maar dwergplaneet. Pluto was de kleinste planeet van ons zonnestelsel.
Welke planeet bestaat niet meer?
In augustus 2006, tijdens de driejaarlijkse algemene vergadering, besloot de Internationale Astronomische Unie dat Pluto niet langer als planeet door het leven kan gaan. Pluto, Eris, enkele andere grote ijsdwergen en de grootste planetoïde, Ceres, zijn nu officieel geclassificeerd als dwergplaneet.
Hoe ontstaan dwergplaneten?
Definitie van een dwergplaneet volgens de International Astronomical Union: het object moet zich in een baan om de zon bevinden en mag geen energie produceren door kernfusie. het object moet beschikken over genoeg massa zodat het door zijn eigen zwaartekracht bolvormig wordt.
Wat zijn de grootste planeten in ons zonnestelsel?
De vier grootste planeten in ons zonnestelsel – Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus – zijn ‘gasreuzen’ omdat ze voornamelijk uit dikke lagen gas bestaan. De kleintjes – Mercurius, Venus, Aarde en Mars – zijn ‘aardachtige planeten’ die vooral uit rotsachtig, vast materiaal zijn opgebouwd. Digitaal themanummer over de kosmos.
Welke planeten staan vanaf de zon?
In welke volgorde staan planeten vanaf de zon? 1 Mercurius (geen manen) 2 Venus (geen manen) 3 Aarde (een maan) 4 Mars (twee manen) 5 Jupiter (67 manen) 6 Saturnus (62 manen) 7 Uranus (27 manen) 8 Neptunus (13 manen)
Wat zijn aardse en terrestrische planeten?
Op basis van samenstelling kunnen planeten worden ingedeeld in aardse of terrestrische planeten, gasreuzen of ijsreuzen. Aardse planeten kenmerken zich door de aanwezigheid van een steenachtig oppervlak. Binnen het zonnestelsel worden Mercurius, Venus, Aarde en Mars daartoe gerekend.