Waaronder gebruik?
Het wordt alleen voor personen gebruikt. Bijvoorbeeld: “Alle spelers stonden opgesteld, onder wie Seedorf”. ”Waaronder” gebruik je voor een ding/zaak onder vele andere. Bijvoorbeeld: “Er stonden veel auto’s geparkeerd, waaronder ook een Ferrari.”
Wat is dat in een zin?
Bepaald of onbepaald zelfstandig naamwoord Het woord ‘dat’ wordt gebruikt als je verwijst naar een bepaald zelfstandig naamwoord. Voor onbepaalde verwijzingen gebruik je daarentegen ‘wat’. Dit leidt bijvoorbeeld tot de volgende zinnen: Het boek dat hij heeft gekocht, heeft een blauwe kaft.
Waardoor of waarvoor?
Het woord ‘waardoor’ vraagt naar een oorzaak: iets wordt veroorzaakt door iets anders. ‘Waarom’ vraagt naar een reden: je doet iets om die reden.
Waaronder ik Of waaronder mij?
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ikzelf de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mijzelf correct.
Wat voor woord is waaronder?
waaronder – voornaamwoordelijk bijwoord uitspraak: waar-on-der 1. onder welke ♢ ik heb veel boeken, waaronder enkele zeldzame 2. onder wat of onder welk(e) ♢ dat is de boom waaronder Gijs lag te slapen…
Wat maakt een zin een zin?
De kenmerken van een zin zijn de aanwezigheid van een onderwerp en een persoonsvorm. Alleen in een bepaalde context kan uit een zin een of beide onderdelen worden weggelaten. Zo bestaat in het Nederlands de eenwoordzin “Brand!”.
Wat is de reden dat of waarom?
Zowel de reden waarom als de reden dat is correct. Er is geen betekenisverschil tussen beide combinaties.
Waardoor en waarom verschil?
Daardoor en daarom komen beide voor bij oorzaken, en daarom ook bij een reden. Waardoor geeft een oorzaak aan. Let wel op het grammaticale verschil tussen daardoor en daarom enerzijds en waardoor anderzijds. Daardoor en daarom gebruik je in hoofdzinnen; met waardoor verbind je een hoofd- en een bijzin met elkaar.
Is het hij en ik of hij en mij?
Hij geeft me een boek….Taalpuzzels Engels.
onderwerp (hoofdpersoon) | lijdend voorwerp | meewerkend voorwerp |
---|---|---|
ik | mij (me) | mij (me) |
jij (je) | jou (je) | jou (je) |
hij | hem | hem |
zij | haar | haar |