Waar begint de spijsvertering van koolhydraten?
2. In de mond begint de vertering van koolhydraten door de verteringsenzymen die in het speeksel zitten. 3. In de maag gaat de koolhydraatvertering verder en hier start de vertering van eiwitten.
Hoe worden koolhydraten eiwitten en vetten opgenomen en verteerd?
Voor de afbraak van vet, eiwitten en koolhydraten zijn er verschillende enzymen. Koolhydraten worden afgebroken door enzymen in mond/dunne darm/alvleesklier, eiwitten worden afgebroken door enzymen in maag/dunne darm/alvleesklier en vet wordt afgebroken door enzymen uit dunne darm/alvleesklier.
Welke drie suikers blijven na de vertering van koolhydraten over?
Er zijn drie verschillende disachariden die in de voeding voorkomen: Sacharose (riet- of bietsuiker) bestaat uit twee enkelvoudige suikers; glucose en fructose. Sacharose wordt in het huis veel gebruikt. Lactose (melksuiker) is opgebouwd uit glucose en galactose en is niet zo zoet als sacharose.
Waar vindt vertering van vetten plaats?
Vetten worden in de mond, slokdarm en maag nog niet verteerd. Als het voedsel vervolgens in de twaalfvingerige darm komt wordt spijsverteringssap aangevoerd. Dit speelt een rol bij de vertering van vetten. Gal is een bruingroene vloeistof, dat wordt gemaakt in de lever en wordt bewaard in de galblaas.
Hoe worden koolhydraten opgenomen?
Enzymen in het speeksel en in de dunne darm breken de koolhydraten af tot enkelvoudige bouwstenen (monosachariden). De darmcellen kunnen namelijk alleen de enkelvoudige bouwstenen van koolhydraten (glucose, fructose of galactose) opnemen.
Hoe worden eiwitten in het lichaam opgeslagen?
De eiwitten in het voedsel zijn zeer specifiek en kunnen niet zo maar door het lichaam worden gebruikt. Daarom worden ze eerst afgebroken tot aminozuren. De aminozuren worden vervolgens gebruikt worden om lichaamseigen eiwitten op te bouwen. Suikers worden in de vorm van glycogeen opgeslagen in de lever en de spieren.
Wat zijn suikers uit koolhydraten?
Enkelvoudige koolhydraten worden vaak kortweg suikers genoemd. Ze bestaan uit één of twee moleculen. Ze komen van nature voor in fruit (fructose) en melk (lactose). De suiker die we toevoegen aan voedingsmiddelen halen we uit suikerbieten of suikerriet.