Inhoudsopgave
Wat kan er gedoneerd worden?
Sommige organen en weefsels zijn geschikt voor transplantatie. Bij orgaandonatie gaat het om: hart, nieren, lever, longen, alvleesklier en darmen. Bij weefseldonatie zijn vooral geschikt: huid, botweefsel, oogweefsel, hartkleppen, bloedvaten en zenuwweefsel.
Wat kan een levende donor doneren?
Geschikte organen en weefsels nieren; een deel van de lever; een deel van de longen; beenmerg.
Wat voor soorten donoren zijn er?
Daarom kun je naast bloed ook andere soorten donaties geven: plasma, bloedplaatjes en stamcellen.
- Plasma doneren.
- Bloedplaatjes doneren.
- Stamcellen doneren.
- Navelstrengbloed doneren.
- Bloed doneren voor jezelf.
- Restmateriaal voor medisch-wetenschappelijk onderzoek.
Kan je familie nog afscheid nemen als je donor bent?
Afscheid kunnen nemen van een overledene is altijd mogelijk. Of iemand nu orgaan- of weefseldonor is na overlijden. Dat kan zowel vóór als na de donatie.
Waarom is er een tekort aan donoren?
Er zijn patiënten op de wachtlijst die sterven voor er een orgaan voor hen werd gevonden. Er zijn ook patiënten die te ziek worden terwijl ze wachten, waardoor ze een transplantatie niet meer aankunnen. De kans dat je ooit een orgaan nodig hebt, is veel groter dan de kans dat je ooit donor kan zijn.
Wie kan nierdonor zijn?
U kunt mogelijk nierdonor zijn voor zowel een verwant als niet-verwant persoon, bijvoorbeeld voor uw kind, een van uw ouders, broer of zus, neef, tante, partner, kennis of voor een anonieme ontvanger. “Ik heb kunnen voorkomen dat iemand aan dialyse moest beginnen.
Wat is Levende orgaandonatie?
Bij levende donatie staat u tijdens uw leven een orgaan af, zoals een nier of een deel van uw lever. Door levende donatie vervalt de wachttijd voor de ontvanger, is er een betere voorbereiding mogelijk en moet het te transplanteren orgaan maar zeer kort bewaard worden.
Wat zijn redenen om wel of niet donor te worden?
Het belangrijkste argument voor orgaandonatie is dat het levens kan redden en de kwaliteit van leven van zeer zieke mensen aanzienlijk kan verbeteren. En dit terwijl je na je dood zelf niets meer aan je organen hebt. Sommige mensen zien het daardoor als een morele verplichting om hun organen na hun dood af te staan.
Welke organen kun je doneren als je nog leeft?
U kunt na overlijden deze organen en weefsels doneren: Organen: lever, hart, longen, alvleesklier, dunne darm, nieren. Weefsels: oogweefsel, hartkleppen, grote bloedvaten, huid, bot- kraakbeen- en peesweefsel.