Inhoudsopgave
Is het beantwoord of beantwoordt?
beantwoorden/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van beantwoorden | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | beantwoord | beantwoordt |
verleden (o.v.t.) | beantwoordde | beantwoordde |
toekomend (o.t.t.t.) | zal beantwoorden | zult/zal beantwoorden |
Hoe gebruik je d en t?
Er is ook een trucje om te achterhalen of u aan het eind van het voltooid deelwoord -t of -d moet schrijven. U kunt daarvoor vergelijken met de verledentijdsvorm. Als die op -de(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -d. Als de verledentijdsvorm op -te(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -t.
Hoe schrijf je uitgelegd?
uitleggen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van uitleggen | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | lang | |
onvoltooid | voltooid | |
tegenwoordig | er wordt uitgelegd | er is uitgelegd |
verleden | er werd uitgelegd | er was uitgelegd |
Is hiermee je vraag voldoende beantwoordt?
Uiteraard kan een vraag ook afdoende worden beantwoord. Bij voldoende gaat het er erom dat er nog wel meer te antwoorden valt, maar dat het antwoord adequaat is. Afdoende is veel sterker.
Is beantwoord een voltooid deelwoord?
Dit gebeurt vooral bij werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -d….T, d, of dt in werkwoorden? | Uitleg, voorbeelden & ezelsbruggetjes.
Soort fout | Fout | Goed |
---|---|---|
dt-fout met jij in de tegenwoordige tijd | Jij beantwoord | Jij beantwoordt |
dt-fout in vragen | Vindt jij …? | Vind jij …? |
dt-fout in voltooid deelwoord | Zij heeft voltooidt | Zij heeft voltooid |
Hoe weet je of het D is of dt?
In de tegenwoordige tijd krijgen werkwoorden die je vervoegt in de tweede en derde persoon enkelvoud altijd een t. Ik loop en hij loopt. En als de stam van het werkwoord eindigt op een d, krijg je dt: ik vind, hij vindt. Om een werkwoord te vervoegen, moeten we eerst op zoek naar de stam.
Hoe zit het ook alweer met d en t?
De truc: het ‘woord’ kofschip bevat de volgende medeklinkers: k, f, s, ch en p. Eindigt het voltooid deelwoord (vóór de in te vullen d of t) met één van deze letters, dan besluit je het woord met een t: vandaar ‘T kofschip. Zo niet, dan krijgt het een d.
Is het uitgelegd of uitgelegd?
De verleden tijd van uitleggen is ‘legde uit’. Het voltooid deelwoord is ‘heeft uitgelegd’.