Wat zijn beschrijvende onderzoeksvragen?

Wat zijn beschrijvende onderzoeksvragen?

Beschrijvende vragen dragen bij aan het in kaart brengen van het onderwerp. Een voorbeeld van een beschrijvende vraag is: ‘Hoe werkt dit hier? ‘, ‘Op welke plekken lukt het al?’ ‘ Waar zien we hier vandaag al goede voorbeelden van? ‘ of ‘Wat is hier nu eigenlijk aan de hand en wie heeft daar last van?

Welke Vraagwoorden horen bij een beschrijvende vraag?

Beschrijvende vraag. Het antwoord zal daarbij ongeacht wie het geeft, altijd min of meer hetzelfde zijn. Bijvoorbeeld de vraag ‘hoe heeft de stad zich in de periode 1850 tot 1950 uiterlijk ontwikkeld’. Op details kan het antwoord verschillen afhankelijk van wie het antwoord geeft, maar de grote lijn zal hetzelfde zijn.

Hoe maak je een adviesvraag?

De adviesvraag bevat eigenlijk drie elementen:

  1. Je gaat op zoek naar ‘de beste’ oplossing: De adviesvraag: ‘Hoe kan organisatie X communiceren met haar doelgroep..?
  2. Je geeft aan dat het advies over communicatie gaat.
  3. Ten derde geef je aan wat de relatie is met het organisatiedoel van de organisatie.

Wat is een beschrijvende hoofdvraag?

Beschrijvende vragen zijn handig om het onderwerp van het onderzoek te verkennen. Deze vragen zijn meestal het startpunt van je onderzoek (deelvraag 1 en 2), en helpen je om het onderwerp van de scriptie overzichtelijk te krijgen. Beschrijvende vragen gaan altijd over het hier en nu.

Wat zijn de 7 Vraagwoorden?

Vraagwoorden (en voorbeelden)

  • 5W´s: wie, wat, waar, waarom, waartoe.
  • 7W’s: wie, wat, waar, waarom, waartoe , wanneer, welke.
  • H: de hoe.

Wat zijn de 6 Vraagwoorden?

een vragend voornaamwoord, zoals wie, wat, welk(e), een vragend bijwoord, zoals hoe, waar, wanneer, een vragend voornaamwoordelijk bijwoord, zoals waarom, waarmee, waarvan, of het vragende telwoord hoeveel….Vragend voornaamwoord

  • welk(e) (niet-menselijk of bijvoeglijk).
  • wie, wiens en wier (menselijk).
  • wat, wat voor een.

Hoe maak je een hoofdvraag scriptie?

De hoofdvraag moet namelijk:

  1. voortvloeien uit de doel- en probleemstelling.
  2. geen oplossing bieden.
  3. geen beleids- of adviesvraag zijn.
  4. uit één vraag bestaan.
  5. relevant en complex van aard zijn.
  6. niet te breed geformuleerd zijn.
  7. geen ‘hoe komt het’- of ‘waarom’ vraag zijn.
  8. niet te beantwoorden zijn met ‘ja’ of ‘nee’