Wie zitten er in het gerechtshof?

Wie zitten er in het gerechtshof?

De rechtszitting waar een bepaalde rechtszaak wordt behandeld. Aanwezig zijn: rechter(s), griffier, strijdende partijen, officier, advoca(a)te(n), verdachte(n), getuigen, publiek. Iedereen zit behalve de officier en de advocaat als zij het woord voeren. Die gaan dan staan.

Hoeveel rechters bij het hof?

Artikel 19, lid 2 van het EU-Verdrag stelt het aantal rechters per rechterlijke instantie vast. Zo bestaat het Hof van Justitie uit één rechter per lidstaat en wordt het bijgestaan door advocaten-generaal. Op dit moment bestaat het Hof uit 27 rechters en 11 advocaten-generaal.

Wat is een gerechtshof?

Een gerechtshof (vaak kortweg hof) is een rechterlijk college in Nederland. Normaliter spreekt een gerechtshof recht in hoger beroep. Zo kan een hof als beroepsinstantie fungeren in civielrechtelijke, strafrechtelijke en belastingrechtelijke geschillen.

Wat zijn de rechters van een gerechtshof?

De rechters van een gerechtshof worden ‘raadsheer’ genoemd. Een raadsheer kan een man of een vrouw zijn: een vrouwelijke raadsheer wordt niet raadsvrouw of raadsdame genoemd. Rechterlijke uitspraken van een hof worden gewoonlijk niet aangeduid als ‘vonnis’, maar als arrest. Daarnaast geven hoven (net als rechtbanken) beschikkingen .

Hoe spreekt een gerechtshof recht in hoger beroep?

Normaliter spreekt een gerechtshof recht in hoger beroep. Zo kan een hof als beroepsinstantie fungeren in civielrechtelijke, strafrechtelijke en belastingrechtelijke geschillen. Het hof spreekt ook recht als men tegen een bepaald Centraal Tuchtcollege in hoger beroep gaat (zoals het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg ).

Wat is een hooggerechtshof of opperste gerecht?

Het hooggerechtshof of opperste gerecht is in diverse landen het rechtsprekend orgaan dat bovenaan staat in de rechtsprekende hiërarchie. Vaak kunnen rechtszaken waarbij cassatie wordt ingesteld in laatste instantie hier terechtkomen. Beslissingen van een dergelijk gerecht zijn binnen het rechtssysteem van de staat of het land niet aan te vechten.