Inhoudsopgave
Kunnen in zinnen?
Ik kan goed zwemmen. Jij kunt (jij kan) Engels spreken. Henk kan heel goed telefoonnummers onthouden. De leerlingen kunnen samen naar huis fietsen.
Zou in een zin?
zou + infinitief Ik zou een auto kopen, maar ik heb het niet gedaan. Jij zou het cadeau voor Jacob kopen. Hij zou hier om 17:00 zijn, maar hij is er niet. Petra zou de afwas doen.
Zou voorbeelden?
Het niet-werkelijke aspect wordt meestal uitgedrukt in de werkwoordstijd. Dat kan de onvoltooid verleden tijd zijn, zoals was of kocht….Zou zijn / was
- Als ik rijk was, kocht ik een villa.
- Als ik rijk was, zou ik een villa kopen.
- Als ik rijk zou zijn, kocht ik een villa.
- Als ik rijk zou zijn, zou ik een villa kopen.
Kan worden of kunnen worden?
kunnen/vervoeging
vervoeging van het werkwoord kunnen | ||
---|---|---|
tegenwoordige tijd | toekomende tijd | |
ik | kan | zal kunnen |
jij, je | kunt, kan | zal, zult kunnen |
u | kunt, kan | zal, zult kunnen |
Is zou een goed Nederlands woord?
(3a) Je zult maar net op die brug gereden hebben! In Nederland wordt in zulke zinnen in plaats van zal ook weleens zou gebruikt, maar een niet te verwaarlozen groep taalgebruikers keurt dat gebruik af. Het is daarom niet duidelijk of zou in deze zinnen als correct kan worden beschouwd.
Zou zijn of zal zijn?
Het verschil is dat bij de “zal” zin verondersteld wordt dat de persoon dit gedrag wel vaker vertoont. In de “zou” zin klinkt er meer verbazing over iets dat de persoon meestal niet als gedrag vertoont.
Zou kunnen of kan?
De vorm kun(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je kunt, jij kunt, kun je, kun jij. In België is ook de vorm kan neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je kan, jij kan, kan je, kan jij. Als je de betekenis van men heeft, zijn beide vormen gelijkwaardig.