Inhoudsopgave
Welk hormoon maken de bijschildklieren en wat is de functie daarvan?
De bijschildklieren geven het parathormoon af. Dit regelt de hoeveelheid calcium in het bloed, in samenwerking met vitamine D en calcitonine. Calcitonine is een hormoon dat door de schildklier wordt gemaakt.
Waarom plasmaferese bij HUS?
Kinderen met atypische vormen van HUS kunnen behandeld worden met plasmaferese. Hierbij wordt het bloed van het kind schoongewassen met plasma van meerdere donoren. Het blijkt echter dat behandeling met plasma het afbreken van bloed juist kan stimuleren, omdat het plasma antistoffen tegen het T-antigeen bevat.
Waarom wordt plasma toegediend?
Denk aan iemand die massaal bloed verliest of ernstige brandwonden heeft. Ook wordt plasma gebruikt als grondstof voor levensverbeterende of levensreddende medicijnen voor ruim 100 ziektes en aandoeningen, zoals bij bloedstollingstoornissen en auto-immuunziektes.
Hoe krijg je calcium uit je voeding?
Om calcium uit je voeding op te nemen, heb je vitamine D nodig. Een tekort aan vitamine D kan ontstaan door: een gebrek aan zonlicht en een onevenwichtige voeding (bijv. bij ouderen in een zorginstelling); ondervoeding; glutenintolerantie (coeliakie); slechte aanmaak van vitamine D door een verminderde lever- of nierwerking;
Wat is de aanbevolen hoeveelheid calcium?
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid calcium is voor een volwassene vastgesteld op 1000 mg. De maximum hoeveelheid voor dit mineraal is 2500 mg. Calcium is een mineraal wat betrokken is bij de zenuwgeleiding en spiercontracties.
Wat is te hoog calcium in je bloed?
Een te hoog calciumgehalte in je bloed is dikwijls een toevallige vondst bij een routinebloedonderzoek. Te veel calcium in je bloed kan echter een hele waaier aan klachten en aandoeningen veroorzaken: vermoeidheid, verlies van eetlust; misselijkheid, verstopping, buikpijn, maagzweren, ontsteking van de alvleesklier;
Wat kan te veel calcium veroorzaken?
Te veel calcium in je bloed kan echter een hele waaier aan klachten en aandoeningen veroorzaken: nier- en blaasstenen, meer dorstgevoel, veelvuldig plassen, tekenen van uitdroging, ingevallen ogen, verlies van elasticiteit van de huid; concentratieverlies, neiging tot depressie, tekenen van dementie, verwardheid.