Inhoudsopgave
Wat zijn risicofactoren voor ondervoeding?
Dit komt vooral door de afname van de spiermassa en een tekort aan eiwitten, essentiële vetzuren, vitamines en mineralen. De grootste groepen die risico hebben op ondervoeding, zijn kwetsbare ouderen, chronisch zieken, mensen met kanker, mensen die een grote operatie ondergaan en mensen met een ernstig trauma.
Hoe weet ik of ik ondervoed ben?
Er zijn een aantal symptomen waaraan u ondervoeding kunt herkennen:
- ongewenst gewichtsverlies en verlies van spiermassa,
- Verminderde eetlust,
- vermoeid en futloos voelen,
- afname van conditie,
- verminderde weerstand,
- langzamere wondgenezing.
- verminderde zelfredzaamheid en kwaliteit van leven.
Waardoor ontstaat ondervoeding?
Ondervoeding ontstaat doordat het lichaam een periode te weinig eiwit-, energie- en/of andere voedingsstoffen binnen krijgt of te veel verliest. Vooral zieke mensen en kwetsbare ouderen lopen kans om ondervoed te raken. Hoe eerder ondervoeding wordt herkend en behandeld, hoe beter.
Hoe groter is het risico op ondervoeding?
Ouderen hebben een groter risico op ondervoeding, omdat ze vaker ziek zijn en minder bewegen. Bovendien hebben ouderen minder energie nodig dan toen ze jonger waren, waardoor het moeilijker kan zijn alle voedingstoffen met de voeding binnen te krijgen.
Welke groepen hebben het risico op ondervoeding?
De grootste groepen die risico hebben op ondervoeding, zijn kwetsbare ouderen, chronisch zieken, mensen met kanker, mensen die een grote operatie ondergaan en mensen met een ernstig trauma.
Wat zijn oorzaken van ondervoeding?
Oorzaken van ondervoeding zijn: verminderde voedselinname door een verminderde eetlust of misselijkheid. moeilijkheden met kauwen, proeven, slikken of vertering. psychologische problemen, zoals angst, depressie, verdriet. Iemand heeft dan geen zin meer in eten.
Waarom ondervoeding bij ouderen?
Ondervoeding bij ouderen. Ouderen hebben een groter risico op ondervoeding, omdat ze vaker ziek zijn en minder bewegen. Bovendien hebben ouderen minder energie nodig dan toen ze jonger waren, waardoor het moeilijker kan zijn alle voedingstoffen met de voeding binnen te krijgen.