Wat is een Hechtingsfiguur?

Wat is een Hechtingsfiguur?

Hechting. Hechting is de manier waarop je kind een emotionele band opbouwt met jou als ouder, én met een aantal andere belangrijke personen in zijn omgeving. Ontwikkelingspsychologen noemen die personen ook wel ‘hechtingsfiguren’.

Wat is het verschil tussen een hechtingsstoornis en een Hechtingsproblematiek?

Hechtingsstoornis versus hechtingsproblematiek Een verschil tussen hechtingsstoornis en hechtingsproblematiek is dat kinderen die onveilig gehecht zijn nog goed te behandelen zijn. Deze kinderen zijn (nog enigszins) benaderbaar voor andere mensen. Kinderen met een hechtingsstoornis zijn geheel niet gehecht.

Hoe weet je of je baby goed gehecht is?

Het kind heeft er vertrouwen in dat de opvoeder beschikbaar is. Kenmerken van veilig gehechte kinderen zijn onder andere: vrolijkheid, spontaniteit, het aangaan van vriendschappen, kunnen omgaan met teleurstelling (veerkracht) en het hebben van innerlijke rust.

Waarom is hechting bij een baby belangrijk?

Een veilige hechtingsrelatie geeft je baby zelfvertrouwen. Hij heeft het gevoel dat hij de moeite waard is en voelt zich veilig. Een veilige hechtingsrelatie is een voorwaarde voor verdere ontwikkeling. De basisveiligheid stelt je kindje in staat om te leren, te spelen en te ontdekken.

Wat is de functie van hechting?

Hechting is belangrijk voor de ontwikkeling van het kind. De gehechtheid blijkt uit de mate waarin het kind in allerlei situaties contact zoekt met de ouder. In principe hechten alle kinderen zich aan hun ouders, maar de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie kan verschillen.

Hechting is de manier waarop je kind een emotionele band opbouwt met jou als ouder en met een aantal andere belangrijke personen in zijn of haar omgeving. Ontwikkelingspsychologen noemen die personen ook wel ‘hechtingsfiguren’.

Hoe vaak komt een hechtingsstoornis voor?

Over de prevalentie van de reactieve hechtingsstoornis zoals omschreven in de DSM-V (maar ook niet voor de DSM-IV) zijn geen Nederlandse cijfers beschikbaar. Op basis van internationale cijfers wordt geschat dat de stoornis bij 1 procent van de bevolking voorkomt.