Inhoudsopgave
Waar zit het DNA van een plant?
Bij Eukaryoten (de “hogere” organismen zoals planten, dieren, schimmels en protisten) bevindt zich het belangrijkste DNA in de celkern (nucleus – vandaar ook nucleïnezuur). Daarnaast is er DNA in de mitochondriën (het mtDNA) en de eventueel aanwezige plastiden (het cpDNA).
Waar bestaat een dierlijke cel uit?
Een dierlijke cel is een cel zoals die bij dieren voorkomt. Zo’n cel bestaat van buiten naar binnen uit een membraan en het cytoplasma; een celwand zoals bij bacteriën en bij planten ontbreekt. In het cytoplasma bevinden zich de overige celorganellen zoals golgiapparaat, mitochondriën en het endoplasmatisch reticulum.
Hoe kan je DNA aflezen?
Tijdens de transcriptie wordt de volgorde van nucleotiden in het DNA afgelezen door een enzym genaamd RNA-polymerase. Dit enzym produceert dan een enkelstrengse, complementaire RNA-keten. Deze RNA-keten is in wezen een kopie van een stuk DNA, en wordt het RNA-transcript genoemd.
Wat gebeurt er in de Metafase?
Tijdens de metafase zijn de centrosomen, die het spoelfiguur vormen, volledig naar de uiteinden (polen) van de cel bewogen. De centromeren van elk van de chromosomen hebben zich in één vlak in het centrum van de cel geordend, in het zogenoemde equatorvlak (metaphase plate).
Hoe groot is een Dierencel?
Hoe groot is een cel? Cel – weefsel – orgaan De meeste dierlijke cellen hebben een door- snede van 10 tot 20 micrometer (dat is 0,01 tot 0,02 mm). Plantencellen zijn iets groter.
Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen tussen dierlijke en plantaardige cellen?
Dierlijke cellen en plantaardige cellen verschillen onderling qua bouw. Dierlijke cellen hebben een celmembraan, cytoplasma en een celkern. Plantaardige cellen hebben een celwand, een celmembraan, cytoplasma, bladgroenkorrels, een vacuole en een celkern.
Hoe lees je DNA?
Wie ‘leest’ dat dan? Hiervoor hebben we een enzym dat RNA-polymerase heet. Het RNA-polymerase leest één streng van het DNA af om zo een enkelstrengs RNA-molecuul te maken. Het dubbelstrengs DNA wordt dus, bij het specifieke gen dat je wilt lezen, tijdelijk ‘uit elkaar getrokken’.