Hoeveel insuline tijdens zwangerschap?

Hoeveel insuline tijdens zwangerschap?

Hoeveel insuline nodig is om de juiste bloedglucosewaarde te krijgen, verschilt per persoon. Tijdens uw zwangerschap moet uw nuchtere bloedglucosewaarde tussen de 4 en 5,3 mmol/l blijven. Als de nuchtere bloedglucosewaarde hoger is dan 5,3 mmol/l, dan past u de middellangwerkende insuline aan.

Welke insuline bij zwangerschap?

Stel vrouwen met diabetes mellitus liefst al vóór de zwangerschap goed in op insuline. Dit kan met gewone insuline of met insuline varianten. Van de kortwerkende middelen hebben gewone insuline, insuline lispro en insuline aspart de voorkeur.

Wat is goede glucosewaarde zwangerschap?

Het doel van de behandeling Bij zwangerschapsdiabetes streven we naar bloedglucosewaarden tussen 4 en 6.7 mmol/L. De nuchtere bloedsuiker mag, na zelfcontrole van de bloedglucose, maximaal 5.3 mmol/L zijn en 2 uur na het eten mag de bloedsuiker maximaal 6.7 mmol/L zijn.

Is insuline schadelijk voor baby?

Insuline is niet schadelijk voor je baby. Het is verstandig om je bevalling bij 38 weken te laten inleiden, in het ziekenhuis. Na de bevalling wordt de bloedsuiker van je baby gecontroleerd.

Waarom inleiden bij diabetes?

Bij vrouwen met diabetes type 1 en 2 zonder complicaties wordt vaak in de a terme periode een inleiding van de baring aangeboden om de kans op onverwachte intra-uteriene vruchtdood te verkleinen.

Welke insuline bij zwangerschapsdiabetes?

Kun je iemand doden door insuline te spuiten?

Bij een hoge dosis ingespoten insuline is het mogelijk dat een directe hersendood optreedt. Vaker echter is de doodsoorzaak secundair. Omdat de hersencellen niet goed meer functioneren, worden de ademhaling en het hartritme niet goed meer bestuurd en raakt de persoon in coma.

Wat is het gevaar van zwangerschapsdiabetes?

Toch zijn er een aantal risico’s voor uw baby: Te sterke groei van de vrucht (macrosomie) met een grotere vetopstapeling, een grotere moederkoek en meer vruchtwater. Grotere kans op complicaties rond de geboorte, zoals vroeggeboorte, traumata bij de bevalling (zoals bijvoorbeeld een schouderontwrichting), hypoglycemie.