Hoe ontstaat een Mola zwangerschap?

Hoe ontstaat een Mola zwangerschap?

We weten nog niet precies waardoor een molazwangerschap wordt veroorzaakt. Duidelijk is dat er iets mis gaat bij de bevruchting, waardoor het embryo niet levensvatbaar is. Bijvoorbeeld door bevruchting van een eicel zonder DNA, of bevruchting van een eicel door twee spermacellen.

Hoe lang wachten na Mola?

Er wordt aangeraden om zes weken na deze bevalling het bloed te controleren op het hormoon HCG. Na een curettage herstelt u meestal vlot. Vaak is er nog een tot twee weken wat bloedverlies en bruinige afscheiding. Het is verstandig met geslachtsgemeenschap te wachten tot dit bloedverlies voorbij is.

Hoe vaak komt Mola zwangerschap voor?

In Nederland komen per jaar zo’n 200-240 molazwangerschappen voor. Dit is ongeveer 1 op de 2.000 zwangerschappen. Bij ongeveer 15 % van de molazwangerschappen daalt het zwangerschapshormoon niet spontaan en ontwikkelt zich een persisterende trofoblastziekte. Per jaar krijgen zo’n 9 vrouwen een choriocarcinoom.

Wat als vruchtje niet groeit?

Als de zwangerschap voor de 16e week misgaat, dan noemen wij dit een miskraam. Dat wil zeggen dat het vruchtje niet meer verder groeit, het hartje niet meer klopt, het kindje niet meer leeft en daardoor de zwangerschap soms vanzelf wordt afgestoten. Een miskraam komt bij 1 op de 6 zwangerschappen voor.

Wat als je baby niet groeit?

De belangrijkste oorzaak voor onvoldoende groei van de baby is dat de placenta minder goed werkt. Een goede ontwikkeling van de placenta en bloedvaten in de baarmoeder zijn erg belangrijk. Dit gebeurt in de eerste maanden van de zwangerschap. Via de placenta krijgt de baby voedingsstoffen en zuurstof.

Wat zit er in de vruchtzak?

De vruchtzak is een soort ‘zak’ in de baarmoeder, gevuld met vruchtwater. Hierin groeit en ontwikkelt je baby zich. De vruchtzak bestaat uit twee vliezen. Het binnenste vlies is het amnion.

Wat is het chorion?

Het chorion komt voor bij een zwangerschap en bestaat uit twee lagen en zit rond het embryo bij de reptielen, vogels en zoogdieren. De buitenste laag wordt gevormd door de trofoblast, en de binnenste door het somatische mesoderm; het amnion of vruchtvlies maakt contact met de binnenste laag.