Inhoudsopgave
Hoe moet de bandenspanning gecontroleerd worden?
De bandenspanning moet minstens één keer per maand en vóór een lange reis gecontroleerd worden. De juiste spanning staat vermeld in de gebruikshandleiding en/of op de sticker die zich op de stijl van het portier van de bestuurder, op de brandstofklep of in het dashboardkastje bevindt.
Waar hoort de bandenspanning bij jouw auto?
Je kunt op drie plekken terugvinden welke bandenspanning bij jouw banden hoort, namelijk: In het instructieboekje van jouw auto. Aan de binnenkant van het tankklepje. Op de sticker aan de binnenzijde van het bestuurdersportier. Vaak zit er verschil in bandenspanning tussen de voorste en de achterste autobanden.
Hoe kun je banden oppompen en op spanning brengen?
Zelf je banden oppompen en op spanning brengen 1 Stel de bandenpomp in op de gewenste spanning. 2 Draai het ventieldopje los. 3 Sluit de bandenpomp op het ventiel aan. Zorg dat het mondstuk er recht op zit. Je houdt dit net zo lang aangedrukt tot de band op de juiste spanning is. 4 Ventieldopje er weer op en klaar ben je.
Is de bandenspanning te laag?
Bij een te lage bandenspanning gebruikt het voertuig meer brandstof, en treedt ook een verhoogde bandenslijtage op, met name aan de “schouders” (de zijkanten van het loopvlak). Bij een veel te lage bandenspanning kan omgekeerde slijtage aan het bandenloopvlak ontstaan op hogere snelheden.
Hoe is de bandenspanning gemeten?
Bandenspanning moet worden gemeten voordat men met het voertuig gaat rijden. De bandenspanning die in officiële documentatie van banden- en autoproducenten wordt vermeld, is gebaseerd op een buitentemperatuur van +20°C. Bij elke 10°C verschil is er bij een drukniveau van 2 bar 0,075 bar, afgerond dus 0,1 bar verschil in druk.
Wat is de bandspanning bij koude banden?
Aangeraden wordt om de bandenspanning eens per maand te controleren bij koude banden. Bij auto’s is de spanning ongeveer 2.5 bar. Bij fietsen is de spanning veel hoger, 4 bar voor een normale fiets tot wel 8 bar voor een racefiets.