Wat is de stam van wassen?
De stam van het werkwoord wassen -> ik . 2. De stam van het werkwoord zingen -> ik .
Wat is de stam van antwoorden?
Let op vlucht en antwoord! En doordat de stam van antwoorden op een d eindigt : antwoord. Wij vluchten en wij vluchtten en wij antwoorden en wij antwoordden klinken hetzelfde, maar wij vluchten en wij antwoorden staan in de tegenwoordige tijd en wij vluchtten en wij antwoordden staan in de verleden tijd).
Wat is de stam van liggen?
liggen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van liggen | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | |
tegenwoordig (o.t.t.) | lig | ligt |
verleden (o.v.t.) | lag | lag |
toekomend (o.t.t.t.) | zal liggen | zult/zal liggen |
Wat is de stam van winnen?
Tegenwoordige tijd – De stam (stamregel 3)
Hele werkwoord | Zin | Antwoord |
---|---|---|
winnen, tt | Ik …?… de eerste prijs met snowboarden. | (ik) win |
stallen, tt | Ik …?… mijn fiets in de fietsenstalling. | (ik) stal |
tellen, tt | Ik …?… tel het aantal knikkers. | (ik) tel |
zetten, tt | …?… jij de wekker voor morgen? | Zet (jij?) |
Wat vind jij hiervan Of wat vindt jij hiervan?
Als het onderwerp van de zin u is, komt er in de tegenwoordige tijd altijd een t achter de stam van het werkwoord. Meer voorbeelden: U vindt de voorstelling vast geweldig. Wat vindt u ervan?
Is vind je met dt?
‘Je’ is dus het onderwerp en staat achter de stam ‘vind’: geen ’t’ dus! – De gids vindt je nooit meer terug. Nu is het de gids die jou aan het zoeken is – hij of zij vindt ‘jou’ niet! De gids is dus het onderwerp en dat kan je vervangen door ‘hij’ of ‘zij’, waardoor ‘vindt’ dus wel een ’t’ krijgt.