Wat is een sterk werkwoord in het Duits?

Wat is een sterk werkwoord in het Duits?

Een sterk werkwoord is een werkwoord dat in de verleden tijd een klinkerwisseling kent (bijvoorbeeld fahren – fuhr of sehen – sah) en waarvan het voltooid deelwoord (perfekt) eindigt op -en (bijvoorbeeld gefahren, gesehen, gelassen, gesprochen).

Hoe weet je of een werkwoord sterk of zwak is Duits?

Het belangrijkste verschil tussen Sterke en Zwakke werkwoorden is dat bij de Sterke werkwoorden een klinker verandert in de verleden tijd. Bij Zwakke werkwoorden gebeurt dit niet of nauwelijks.

Hoe vervoeg je sterke werkwoorden Duits?

Als de stam eindigt op een sisklank (s, ss, ß, z), dan komt er bij du alleen een t achter de stam (de -s van de uitgang valt dus weg). Sterke werkwoorden met een a in de stam krijgen een Umlaut (ä) bij du en er/sie/es. Sterke werkwoorden met een e in de stam krijgen een i of ie: bij du , er/sie/es.

Wat is een sterk werkwoord?

sterk werkwoord . werkwoord dat bij de vervoeging in de verleden tijd en/of de vorming van het voltooid deelwoord een klinkerwisseling * (soms ook medeklinkerwisseling) vertoont. Voorbeeld: eten – at – gegeten; kopen – kocht – gekocht. → onregelmatig werkwoord

Wat is sterke werkwoorden?

Bij sterke werkwoorden (in de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS, 1997) ‘onregelmatige werkwoorden’ genoemd) verandert de klinker in de verleden tijd en eindigt het voltooid deelwoord op -en: lopen – liep – gelopen, wijzen – wees – gewezen, helpen – hielp – geholpen. Een overzicht van de vervoegingen van de sterke werkwoorden vindt u in dit

Wat zijn sterke en onregelmatige werkwoorden in het Nederlands?

Lijst van sterke en onregelmatige werkwoorden in het Nederlands. Naar navigatie springen Naar zoeken springen. Dit is een (onvolledige) lijst van Nederlandse werkwoorden waarvan de vervoeging afwijkt van de meest gebruikelijke wijze. Dit zijn de onregelmatige en de sterke werkwoorden.

Wat is de klinker van sterke werkwoorden?

Bij sterke werkwoorden (in de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS, 1997) ‘onregelmatige werkwoorden’ genoemd) verandert de klinker in de verleden tijd en eindigt het voltooid deelwoord op -en: lopen – liep – gelopen, wijzen – wees – gewezen, helpen – hielp – geholpen.