Waar zitten veel langzame koolhydraten in?
Voedingsmiddelen met langzame koolhydraten zijn havermout, de meeste groente, fruit, peulvruchten en alles van volkorenmeel. Deze voeding bevat vaak ook veel voedingsvezels en dat is nog eens extra gezond. Vezels verminderen de bloedsuikerpieken en geven snel en lang een verzadigd gevoel.
Hoe kan ik meer koolhydraten eten?
Overige goede fruitsoorten die veel vezels en relatief weinig calorieën bevatten zijn onder andere: frambozen, aardbeien, perzik, appels, sinaasappels en meloen. Bonen, linzen en andere peulvruchten zijn een uitstekende bron van koolhydraten en een goede bron van vezels die helpen bij het verlagen van je cholesterol.
Hieronder een aantal voorbeelden van producten met langzame koolhydraten:
- zilvervliesrijst.
- volkorenpasta.
- volkorenbrood.
- volkorengraanproducten.
- volkorencouscous.
- bulgur, haver, quinoa.
- groenten.
- fruit.
Wanneer krijg je te weinig koolhydraten?
Als je te weinig koolhydraten binnenkrijgt, dan gebruikt het lichaam spiereiwit als energiebron. Dat wil je voorkomen, want dat gaat ten koste van je spieren. Als meer dan 70% van alle calorieën uit koolhydraten komt, kan dat leiden tot een tekort aan vetten en eiwitten.
Wat is koolhydraatrijke voeding?
Een koolhydraatrijke voeding (60 tot 70%) zorgt voor een optimale glycogeenvoorraad in de spier en de lever. In het algemeen geldt dat koolhydraten effectiever zijn voor prestaties dan vetten, omdat voor de verbranding van koolhydraten minder zuurstof nodig is.
Wat zijn de gezondheidseffecten van koolhydraten?
Gezondheidseffecten. Het lichaam heeft koolhydraten nodig als energiebron. Hersenen kunnen zelfs niet zonder glucose, een soort koolhydraat. De gezondheidsraad adviseert dat wie gezond wil eten, 40 tot 70% van zijn energie uit koolhydraten haalt.
Waarom zijn koolhydraten effectiever dan vetten?
In het algemeen geldt dat koolhydraten effectiever zijn voor prestaties dan vetten, omdat voor de verbranding van koolhydraten minder zuurstof nodig is. De voorraad koolhydraat in de vorm van glycogeen in het lichaam is echter beperkt. Bij langdurige inspanning moet het lichaam daarom al snel vetten gaan gebruiken.