Inhoudsopgave
Op 28 december 1944 wordt de besluitwet afgekondigd die alle werknemers in de privé-sector in ons land een ruime sociale zekerheid biedt. De wet zet een systeem op poten dat sociale bescherming biedt in de vorm van pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, kinderbijslag en uitkeringen in geval van ziekte en invaliditeit.
Het stelsel van de sociale zekerheid is er op gericht om financiële bestaanszekerheid te verschaffen, aan mensen die bijvoorbeeld werkloos of arbeidsongeschikt zijn geraakt. Men kan dan niet of in mindere mate zelf in het levensonderhoud voorzien.
Hoe is de sociale zekerheid in Nederland ontstaan?
Eerste vormen van sociale zekerheid De basis hiervoor lag in het werkloosheidsbesluit van 1917. De overheid verstrekte op grond daarvan financiële steun aan de werklozenkassen van de vakbeweging en aan wachtgeldregelingen die door werkgevers waren getroffen.
Welke landen hebben sociale zekerheid?
De landen waarin deze regelgeving van toepassing is, zijn: Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië.
Het socialezekerheidsstelsel omvat werknemersverzekeringen, volksverzekeringen (samen: sociale verzekeringen), sociale voorzieningen en de Zorgverzekeringswet: Onder werknemersverzekeringen vallen: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de Werkloosheidswet (WW).
sociale verzekeringen Iedereen die in Nederland in loondienst werkt, is verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen: de Werkloosheidswet (WW), de Ziektewet (ZW) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Een aparte, maar ook verplichte verzekering is de Zorgverzekeringswet (Zvw).