Was me een waar genoegen?

Was me een waar genoegen?

genoegen = tevreden en met plezier vb: ik heb met veel genoegen naar hem geluisterd Tegenstellingen: afkeer weerzin afgrijzen afschuw hekelwat leuk en plezierig is vb: dat zijn de genoegens van het buitenlevenhet was mij een waar genoeg…

Wat is weekend in het Engels?

Hoe was je weekend? How was your weekend? Hoe was je weekend thuis? How was your weekend at home?

Wat betekent het is me een genoegen?

voldoening, bevrediging: ten genoegen of naar genoegen (van iemand), op zoodanige wijze dat hij voldaan, tevreden is: het is tot ’t agemeen genoegen afgeloopen tot ieders tevredenheid; — genoegen met (of in) iets nemen, er zich mede tevredenstellen; — dat wat genoegzaam is, voldoende hoeveelheid (van iets, vooral spi.. …

Hoe was jouw weekend Engels?

Hoe was jouw weekend? Your weekend how was it?

Wat is weekend in het Frans?

Vertaal weekend van Nederlands naar Frans week-end; fin de semaine.

Met wie heb ik het genoegen betekenis?

graag (bw) : gaarne, liever, met alle plezier, met genoegen, met plezier, van harte, volgaarne, zielsgraag. gaarne (bw) : gewillig, graag, met genoegen.

Doet mij deugd synoniem?

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: deugdzaam (bn): braaf, eerbaar, eerzaam, fatsoenlijk, keurig, net, rechtschapen, rechtvaardig, zedelijk, zedig.

Waar genoegen synoniem?

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: genoegen (zn): aardigheid, behagen, bevrediging, blijdschap, gading, gein, geneugte, genot, heerlijkheid, ingenomenheid, jeu, jolijt, leut, leute, lol, lust, plezier, pret, schik, sjeu, tevredenheid, vermaak, voldoening, vreugde, vrolijkheid, welbehagen, welgevallen.

Hoe is jouw weekend?

Gebruik je het als bezittelijk voornaamwoord? Als je het als bezittelijk voornaamwoord gebruikt, is het jouw.

Met wie neem ik het genoegen?

berusten in (ww) : aanvaarden, genoegen nemen met, het hoofd buigen voor, verdragen, vrede hebben met, zich neerleggen bij, zich schikken in, zich verenigen met, zich verzoenen met.

Wat is een ander woord voor Genoegen?

aardigheid, behagen, genoegen, genot, jolijt, leut, liefhebberij, lol, opgewektheid, plezier, pret, schik, verrukking, vreugde, vrolijkheid, welbehagen. genot (zn) : behagen, geneugte, genieting, genoegen, gerief, heerlijkheid, lust, plezier, schik, verrukking, voldoening, vreugde, welbehagen, wellust.