Inhoudsopgave
- 1 Waarom splicing?
- 2 Welke eerste bewerking moet er plaats vinden bij het pre-mRNA?
- 3 Hoe worden verschillende splice varianten van een gen ook wel genoemd?
- 4 Hoe werkt splicing?
- 5 Wat zijn Exonen en Intronen?
- 6 Wat zijn introns en Extrons?
- 7 What are the components of spliceosomes?
- 8 What are spliceosomal small nuclear ribonucleoprotein particles (snRNPs)?
- 9 What is the function of snRNP?
Waarom splicing?
Splicing is in de genetica een verandering van genetische informatie na transcriptie. Tijdens de RNA-processing worden de introns uit het pre-mRNA geknipt en de exons van het pre-mRNA aan elkaar geplakt. Introns komen hoofdzakelijk voor in eukaryotische cellen.
Welke eerste bewerking moet er plaats vinden bij het pre-mRNA?
Pre-mRNA komt los en DNA-strengen binden weer aan elkaar. Door splicing worden de introns verwijderd en ontstaat mRNA dat naar het cytoplasma gaat. Het is ook mogelijk om vanuit dit mRNA weer DNA te maken, zonder de introns: cDNA (copy-DNA of complement-DNA).
Hoe worden verschillende splice varianten van een gen ook wel genoemd?
Alternatieve splicing vindt plaats bij eukaryoten, waarbij door splicingvariatie van het pre-mRNA verschillende mRNA-moleculen gevormd worden en daardoor verschillende proteïnen ontstaan. De verschillende proteïnen worden proteïne isovormen genoemd.
Wat is de functie van een Intron?
Een intron (van Engels: intragenic region) is een stukje DNA dat zich bevindt in een gen maar dat niet wordt gebruikt om het eiwit te coderen. De delen van het gen die wel in het uiteindelijke mRNA terechtkomen, worden exons genoemd.
Wat is een Intron en exon?
Niet-coderende stukken DNA in een gen worden introns genoemd. De coderende gedeelten van een gen heten exons. Nadat het DNA in de celkern via transcriptie is omgeschreven naar mRNA, worden de introns uit het mRNA geknipt. De exons worden vervolgens aan elkaar geplakt.
Hoe werkt splicing?
Splicing is een proces in eukaryote cellen, waarbij na de transcriptie gedeeltes uit het mRNA worden verwijderd, en de overblijvende stukken aan elkaar worden geplakt. De meeste genen die worden afgeschreven, bevatten lange stukken niet-coderend DNA.
Wat zijn Exonen en Intronen?
Wat zijn introns en Extrons?
Een exon (van Engels: expressed region) is het coderend gedeelte van een gen. Het grootste deel van de exons zal uiteindelijk coderen voor het polypeptide dat door het betreffende gen bepaald wordt. De delen van het gen die niet in het uiteindelijke mRNA terechtkomen, worden introns genoemd.
Wat betekent exons?
Een exon (van Engels: expressed region) is een stukje DNA dat zich bevindt in een gen en dat in het uiteindelijke matuur mRNA terecht zal komen. een deel van het pre-mRNA dat de kern verlaat en dus getranscribeerd wordt.
What are snRNP and spliceosomes?
Small nuclear RNA (snRNP, or ‘snurps’), joins with proteins to form spliceosomes. The spliceosomes govern alternative splicing.
What are the components of spliceosomes?
Spliceosomes control the details of the splicing. The two essential components of snRNPs are protein molecules and RNA. The RNA found within each snRNP particle is known as small nuclear RNA, or snRNA, and is usually about 150 nucleotides in length.
What are spliceosomal small nuclear ribonucleoprotein particles (snRNPs)?
Spliceosomal small nuclear ribonucleoprotein particles (snRNPs) are essential pre-mRNA splicing factors that consist of small nuclear RNAs (snRNAs) complexed with specific sets of proteins.
What is the function of snRNP?
Small nuclear RNA ( snRNP, or ‘ snurps’ ), joins with proteins to form spliceosomes. The spliceosomes govern alternative splicing . The background to this is that, in eukaryotes, most genes code for a protein in separated strings of DNA. This is because, of a total gene, coding bits ( exons) are separated by non-coding bits ( introns ).