Wat betekent beroemd zijn?

Wat betekent beroemd zijn?

bn. (-er, -st), 1. door zijn daden of eigenschappen zich roem verworven hebbend, zeer vermaard: een beroemd geleerde, kunstenaar; zich beroemd maken; — (iron.) berucht: hij is beroemd om zijn onhandigheden; een beroemd misdadiger.

Wat is het officiele woordenboek?

Het Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal, dat ook bekendstaat als de Grote Van Dale, de Dikke Van Dale of kortweg de Van Dale, is het bekendste verklarende woordenboek van het Nederlands. Het is een uitgave van Van Dale Uitgevers.

Wat betekent vadsig?

VADSIG – bn. bw. (-er, -st), lui, achteloos, traag: hij is altijd even vadsig. VADSIGHEID, v.

Wat betekent een beroemdheid?

beroemdheid – Zelfstandignaamwoord 1. iemand die bekend is bij een groot publiek Woordherkomst Afgeleid van beroemd met het achtervoegsel -heid.

Welke woordenboeken zijn er?

Dergelijke woordenboeken zoals het Woordenboek der Nederlandsche Taal, Le Robert, de uitgebreide versies van Oxford en Webster’s Dictionary zijn voornamelijk voor academisch gebruik. Het systematisch woordenboek of de thesaurus verdeelt de woordenschat in categorieën en (deel)categorieën, in woordsoorten en zinstypes.

Wat staat er in een woordenboek?

In een woordenboek staan woorden, afkortingen, spreekwoorden, gezegdes en uitdrukkingen. Er zijn verschillende redenen om een woord in het woordenboek op te zoeken, zoals: betekenis van een woord.

Hoe noem je iemand die dik is?

Als eigenschap van een persoon is ‘dik’ synoniem met vlezig, vet en bol. Zeg je het van een persoon als totaal (niet een lichaamsdeel), dan kun je ook gezet, corpulent, zwaar en zwaarlijvig gebruiken. Moddervet, spekvet, tonrond en vet als een mol betekenen: zeer gezet. Iemand met een dikke buik heet buikig.

Wat is Fatzig?

Definities die `fatsig` bevatten: Vet = 1) Belangrijke voedingsstof 2) Bestanddeel van melk 3) Bestanddeel van melk en kaas 4) Corpulent 5) Dik 6) Dik en breed 7) Dronken 8) Dun gestold laagje 9) Erg (jeugdtaal) 10) fatsig 11) Geweldig 12) Geweldig (jeugdt.)