Wat is de infinitief van zijn?

Wat is de infinitief van zijn?

De infinitief (of: onbepaalde wijs) is een vormcategorie van het werkwoord. De infinitief wordt ook wel ‘het hele werkwoord’ genoemd en het is in deze ‘standaardvorm’ dat werkwoorden in woordenboeken zijn opgenomen. De vorm van de infinitief is onbepaald wat persoon, getal, tijd en wijs betreft.

Is meegenomen een voltooid deelwoord?

meegenomen – Werkwoord 1. voltooid deelwoord van meenemen meegenomen – Bijvoeglijk naamwoord 1. van aanzienlijke toegevoegde waarde ♢ Dat traktement van het Kamerlidmaatschap is toch aardig meegenomen.

Wat is de verleden tijd van zeggen?

In de verleden tijd is er soms twijfel over de keuze tussen zegde / zegden en zei / zeiden. Zei en zeiden zijn standaardtaal in het hele taalgebied.

Heb genomen of hebt genomen?

Het is allebei goed.

Wat is de infinitief in een zin?

Het infinitief is het hele werkwoord, ofwel de onbepaalde wijs van het werkwoord. Dit is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde. Meestal staat er te of aan het voor het infinitief. Er kunnen ook meerdere infinitieven in een zin staan.

Is het meegenomen of mee genomen?

Het is allebei juist. Wie hier meegenomen zegt, legt vooral nadruk op het moment in het verleden waarop de ander besloot de koekjes in zijn tas te stoppen. Wie hier meegebracht zegt, legt vooral nadruk op de situatie nu: de beschikbaarheid van de koekjes op de plaats waar iedereen is.

Hoe schrijf je meenemen?

Vanouds wordt een betekenisverschil gezien tussen meenemen en meebrengen. Meenemen betekent dat je iets met je meevoert terwijl je je verwijdert. Meebrengen is juist: iets bij je hebben terwijl je naar een plaats toe komt.

Is gezegd met een d of t?

Het juiste antwoord is gezegd. Gezegd is het voltooide deelwoord van zeggen. In de meeste gevallen eindigt een voltooid deelwoord op een d.

Heeft gezien of hebt gezien?

Een voltooid deelwoord, zoals gezien, kan zowel voor als na het werkwoord hebben staan. Het is een hardnekkig misverstand dat het voltooid deelwoord alleen achteraan mag staan. Als we praten, hebben we zelfs meer de neiging om het voltooid deelwoord vooraan te zetten.