Inhoudsopgave
Hoe kom je achter het gezegde?
Het gezegde bestaat uit de werkwoorden in een zin. Als er maar één werkwoord in de zin staat, dan is het gezegde de persoonsvorm….Gezegde
- Zoek eerst de persoonsvorm.
- Kijk dan of er nog meer werkwoorden in de zin staan.
- Deze werkwoorden bij elkaar vormen het gezegde.
Hoe herken ik Werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde wordt gevormd door alle werkwoorden in een zin. Hier hoort ook de persoonsvorm bij. Het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel dat aangeeft wat er wordt of is gedaan. Dit zinsdeel is soms één woord, maar het kan ook uit meerdere woorden bestaan.
Welke zinsdelen zijn er?
De zinsdelen zijn: onderwerp, persoonsvorm, gezegde, meewerkend voorwerp, belanghebbend voorwerp, ondervindend voorwerp, oorzakelijk voorwerp, lijdend voorwerp, bijwoordelijke bepaling, bijvoeglijke bepaling, voorzetselvoorwerp en bepaling van gesteldheid. Natuurlijk komen niet al die zinsdelen samen in één zin voor.
Hoe vind je het meewerkend voorwerp in een zin?
Om bij ontleden het meewerkend voorwerp van de zin te vinden, gebruik je de volgende stappen:
- Zoek eerst het gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp van de zin.
- Stel nu de vraag: aan wie/ voor wie + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)?
- Het antwoord op deze vraag is het meewerkend voorwerp.
Wat zijn de ZWoBBeLS?
Ezelsbruggetjes. Er bestaan verschillende ezelsbruggetjes om de (belangrijkste) koppelwerkwoorden te onthouden: ZWoBBeLS + HDV(ideo): zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen.
Wat is het Werkwoordelijk deel van het gezegde?
Het werkwoordelijk deel. Het werkwoordelijk deel omvat alle werkwoordelijke vormen van een enkelvoudige zin (vergelijk ) en bevat in ieder geval een koppelwerkwoord.
Wat is een voorbeeld van een zinsdeel?
Een zinsdeel is vaak te vervangen door één woord (soms twee). Kijk maar naar het voorbeeld: Sanne en Maartje hebben dat cadeau op maandag aan Greetje gegeven. Zij| hebben| dat| toen| aan haar| gegeven.
Wat is meewerkend voorwerp voorbeeld?
Ik gaf hem een cadeau. Ik gaf aan hem een cadeau. Hij mailt zijn collega de documenten. Hij mailt aan zijn collega de documenten.
Hoe herken je samengestelde zinnen?
Een samengestelde zin is een zin met 2 of meer persoonsvormen. Vaak staat tussen de 2 delen een komma of een voegwoord (allebei kan ook), maar dat hoeft niet. Een samengestelde zin heeft dus ook twee gezegdes. Een gezegde bevat namelijk alleen de werkwoorden die bij elkaar horen.