Inhoudsopgave
Wie mag de jaarrekening ondertekenen?
De jaarrekening moet worden ondertekend door zowel de bestuurders van de vennootschap en, indien die er zijn, door de commissarissen. Daarna wordt de jaarrekening voor de aandeelhouders ter inzage gelegd op het kantoor van de vennootschap.
Wie tekent een jaarrekening?
Iedere bestuurder en commissaris van een BV of een NV die ten tijde van het opmaakbesluit in functie is, dient de opgemaakte jaarrekening te ondertekenen. Voor wat betreft de bestuurder wordt met onderte- kening uitgedrukt, dat deze kennis heeft genomen van de inhoud van de jaarrekening en daarmee in- stemt.
Wie moet de LOR ondertekenen?
Degene die de LOR mag ondertekenen is dus degene die verantwoordelijk is voor het opstellen van de jaarrekening. Dit is feitelijk degene die de rechtspersoon mag vertegenwoordigen. Meestal is dat de bestuurder, een van de bestuurders of het gehele bestuur gezamenlijk.
Hoe wordt een jaarrekening vastgesteld?
De algemene vergadering moet binnen 2 maanden na het opmaken van de jaarrekening overgaan tot vaststelling. Dat gebeurt in de algemene vergadering van aandeelhouders. Let op: vaststelling van de jaarrekening leidt niet automatisch tot decharge aan het bestuur. Dat dient afzonderlijk te worden besloten.
Wie is verantwoordelijk voor de jaarrekening?
Alle bestuurders van de vennootschap zijn verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening. De opgemaakte jaarrekening moet worden ondertekend door alle bestuurders. Ontbreekt een handtekening van een bestuurder, dan moet de reden daarvan worden vermeld.
Wat als de jaarrekening niet wordt vastgesteld?
De gevolgen van het niet-vaststellen van de jaarrekening door de algemene vergadering zijn, dat: geen winst kan worden uitgekeerd; en geen inkoop van eigen aandelen kan plaatsvinden. Een (meerderheids)aandeelhouder kan niet zondermeer tegen een vaststelling van de jaarrekening stemmen.
Wat als jaarrekening niet wordt goedgekeurd?
Is de jaarrekening niet goedgekeurd, dan kunnen de bestuurders het ontwerp nog aanpassen en opnieuw voorleggen, allemaal binnen dezelfde periode (en dus uiterlijk binnen de zes maanden na de afsluitdatum). Wordt de jaarrekening alsnog goedgekeurd, dan kunt u ze neerleggen.