Hoe moeilijk is ingangsexamen geneeskunde?

Hoe moeilijk is ingangsexamen geneeskunde?

Het is dezelfde leerstof die je in de tweede en derde graad in de wiskunde en wetenschapslessen voorgeschoteld kreeg. De moeilijkheid van het toelatingsexamen ligt dus in de snelheid waarmee je de vragen moet oplossen, want je hebt slechts een drietal minuten per vraag.

Hoeveel procent slaagt ingangsexamen geneeskunde?

Voor de toelatingsproef geneeskunde waren er 5.505 deelnemers. Daarvan zijn er 1.491, of zo’n 27 procent, geslaagd. Maar alleen de 1.205 best gerangschikten mogen aan de opleiding beginnen.

Hoeveel mensen slagen voor geneeskunde?

1491 deelnemers (27,1%) zijn geslaagd. Deelnemers zijn geslaagd als ze ten minste de helft van de punten behaald hebben voor het onderdeel Kennis en inzicht in de wetenschappen én als ze ten minste de helft van de punten behaald hebben voor het onderdeel Generieke competenties.

Hoeveel mensen slagen geneeskunde?

Op 2 juli legden meer dan 5500 kandidaat-studenten het toelatingsexamen voor arts af. Bijna 1500 van hen, ofwel iets meer dan 27 procent, is geslaagd. Van die geslaagden mogen er effectief 1205 de opleiding aanvatten. Aan het toelatingsexamen voor tandarts namen 1100 kandidaten deel.

Hoe studeren voor toelatingsproef?

Om succesvol deel te kunnen nemen aan de toelatingsexamens is een voldoende grote component wetenschappen en wiskunde in je vooropleiding belangrijk, net als taalvaardigheden. De toelatingsexamens arts en tandarts zijn moeilijke examens.

Hoeveel moet je halen op toelatingsexamen?

Om te slagen voor het toelatingsexamen, moet u voldoen aan de 2 voorwaarden: minstens de helft behalen voor het onderdeel Kennis en inzicht in de wetenschappen (KIW) minstens de helft behalen voor het onderdeel Generieke competenties (GC).

Hoeveel studenten mogen geneeskunde studeren?

Volgend academiejaar (2021-2022) mogen er 1.284 studenten starten aan de opleiding geneeskunde en 183 aan de opleiding tandheelkunde. Dat is telkens iets meer dan de vooraf voorziene startquota van 1.276 voor geneeskunde en 180 voor tandheelkunde.