Inhoudsopgave
Hoe werkt een pijnprikkel?
Als je een pijnprikkel voelt, voel je deze met de sensorische zenuwen. Deze sturen dan een signalen door naar de hersenen. De hersenen sturen dan signalen terug naar de spieren om te bewegen (bijvoorbeeld je hand wegtrekken van een kokende waterketel).
Waar zit het pijncentrum in de hersenen?
Er is geen pijncentrum in het brein. Pijn is het gevolg van het activeren van een netwerk van verschillende regionen. Langdurige perifere nociceptieve input sensitiseert bepaalde hersenregionen die de verwerking van toekomstige nociceptieve input beïnvloeden.
Welke 3 soorten pijn zijn er?
Er zijn drie soorten pijn: acute pijn, neuro pathische pijn en chronische pijn.
Welke pijnprikkels zijn er?
Soorten pijn
- Pijn door weefselschade (nociceptieve pijn): bijvoorbeeld door een schaafwond of een verzwikte enkel.
- Zenuwpijn (neuropatische pijn): bijvoorbeeld door een beschadigde zenuw na een diepe snijwond of zenuwschade door suikerziekte.
- Orgaanpijn (viscerale pijn): bijvoorbeeld door een blindedarmontsteking.
Hoe geef je een pijnprikkel?
Werkwijze
- alert: patient reageert spontaan.
- verbal: spreek patiënt aan en bepaal of patiënt hier op reageert.
- pain: dien (een van) deze pijnprikkels toe: druk boven orbita; knijp in monnikskapspier; knijp in handrug; druk met pen op nagelbed.
- unresponsive: indien patiënt op bovenstaande niet reageert.
Hoe pijnprikkel toedienen?
Pijnprikkels worden boven de orbita (figuur 1) of op het nagelbed (figuur 2) toegediend. Vaak is het onderscheid tussen de M = 3 (abnormaal buigen) en M = 4 (terugtrekken) voor onervaren onderzoekers moeilijk.
Wat is Pijngedrag?
Communicatief pijngedrag zijn de verbale en non-verbale expressie/handelingen die de interne toestand weergeven of bijvoorbeeld een behoefte te communiceren. Protectief pijngedrag zijn gedragingen met als doel de pijnervaring te verminderen, zoals manken, terugtrekken, wrijven.
Wat is viscerale pijn?
Het woord viscera is afkomstig uit het Latijn en betekent ingewanden. Viscerale pijn is pijn die ontstaat door activatie van een pijnreceptor die verbonden is met een orgaan in de borst-, buik-, of bekkenholte.