Inhoudsopgave
Wat is het verschil tussen een trombus en een embolie?
Een stolsel in een ader heet een veneuze trombose. Vaak zit een trombose in de ader van een been of arm. Als een stukje stolsel losschiet, komt deze in de bloedbaan en komt het vast te zitten in de longen. Dit heet een longembolie.
Wat voor embolieën zijn er en waar komen die vandaan?
Een embolie kan afkomstig zijn van een stolsel in een ader maar ook van een stolsel in een slagader. De meest voorkomende embolie-vormen zijn: Hersenembolie. Longembolie.
Wat is een bloedklonter?
Trombose is een aandoening waarbij bloedstolsels worden gevormd in de bloedvaten. Dat kan gevaarlijk zijn voor hart, hersenen of longen. Bij een trombose wordt een bloedklonter gevormd die de doorstroming van het bloedvat belemmert.
Wat merk je van een embolie?
Is de embolie groter, dan kan men de volgende symptomen verwachten:
- snel en oppervlakkig ademhalen;
- benauwdheid;
- pijn op de borst, vaak vastzittend aan de ademhaling;
- plots ontstane hoestprikkel, soms met opgeven van sliertjes bloed;
- verhoogde hartslag;
- lichte stijging van lichaamstemperatuur.
Wat is een systemische embolie?
Systemische trombo-embolie is een embolie die van verschillende oorsprongen kan zijn, zoals een intracardiale murale trombus (80% is een linkerventrikelinfarct of linkervoorkamerfibrillatie), een aorta-aneurysma of een trombus van klepvegetaties.
Wat is longembolie behandeling?
Het lichaam zal de bloedstolsels na verloop van tijd meestal zelf opruimen. Het doel van de behandeling van longembolieën is uitbreiding van de stolsels tegengaan en het ontstaan van nieuwe stolsels voorkomen. Dit gebeurt met bloedverdunners. Tegenwoordig zijn er verschillende soorten bloedverdunners in tabletvorm.
Wat is trombose en hoe ontstaat het?
Trombose betekent dat er in een bloedvat een bloedstolsel ontstaat. Het stolsel kan langzaam groter worden en het bloedvat afsluiten. Bij een trombosebeen ontstaat er een bloedstolsel in de diepe aderen van (meestal) uw onderbeen.
Waarvan krijg je bloedklonters?
Verschillende factoren verhogen het risico op bloedklonters in de beenaders:
- minder (kunnen) bewegen (bijvoorbeeld door een gips, vliegtuigreis…);
- vertraging van de bloedstroom (bijvoorbeeld door spataders);
- hogere leeftijd;
- erfelijkheid;
- mannelijk geslacht;
- hoge bloeddruk;
- diabetes;
- overgewicht;