Hoe lang is de wiskunde B?

Hoe lang is de wiskunde B?

Deze cursus loopt over een periode van 3-4 maanden. Tijdens de intensieve zomercursus wiskunde B vwo in juni en juli heb je elke dag les. Als je kiest voor een jaarcursus wiskunde B vwo, die loopt van september t/m april, dan heb je gemiddeld één keer per week les.

Wat heb je nodig voor wiskunde B examen?

Zorg voor voldoende batterijen in je grafische rekenmachine en neem eventueel reserve batterijen mee. Neem ook een passer, geodriehoek, potlood, gum en natuurlijk je markeerstift mee naar het examen, zodat je zeker weet dat je alles bij de hand hebt om netjes en overzichtelijk te werken.

Hoe ziet het wiskunde B examen eruit?

De examenstof. Op het examen wordt van je verwacht dat je je algebraïsche vaardigheden op orde hebt. Denk bijvoorbeeld aan breukvormen, wortelvormen, machten, logaritmen en bijzondere producten. Zorg van elk van deze vormen dat je weet hoe je hiermee moet rekenen of een som moet oplossen.

Hoe leer je voor wiskunde B?

Hoe leer ik wiskunde?

  • Wiskunde leer je vooral tijdens de les, dus luister goed naar de uitleg!
  • Je leraar geeft vaak handige tips.
  • Maak aantekeningen, zodat je de uitleg achteraf nog kunt teruglezen.
  • Doe actief mee aan de klassikale oefeningen.

Wat is wiskunde B dag?

De Wiskunde B-dag is een competitie voor leerlingen uit de bovenbouw havo/vwo, die wiskunde B in hun pakket hebben. Leerlingen werken in teams van 3 of 4 de hele dag aan een wiskundig probleem. Het gebruik van boeken en computers is toegestaan. Het probleem heeft vaak een technische of wetenschappelijke context.

Wat komt er in het wiskunde examen?

Bij examen wiskunde B voor havo en vwo is er aandacht besteedt aan analyse, meetkunde, algebra, formules en vergelijkingen en wiskundig nadenken. Op beide eindexamens wordt er van jou verwacht dat je de eigenschappen van standaardfuncties kent, grafieken kunt uitleggen en vergelijkingen kunt oplossen.

Wat moet je weten voor je eindexamen wiskunde?

De examenstof. Op het Wiskunde A eindexamen wordt van je verwacht dat je je algebraïsche vaardigheden op orde hebt. Denk bijvoorbeeld aan breukvormen, wortelvormen, machten en bijzondere producten. Zorg van elk van deze vormen dat je weet hoe je hiermee moet rekenen of een som moet oplossen.