Wat is de prostaatvergroting?

Wat is de prostaatvergroting?

Bij een goedaardige prostaatvergroting voelt de prostaat vergroot en glad aan; de aanraking is niet pijnlijk. Daarnaast gebeurt er eventueel een PSA-test (PSA staat voor prostaatspecifiek antigeen, een eiwit dat in het bloed wordt opgespoord) en een urineonderzoek.

Wat zijn de klachten van vergrote prostaat?

Symptomen vergrote prostaat. De klachten kunnen per persoon verschillen. Zo kunt u last hebben van: veel plassen en vaak plassen met minder drang en weinig urine per keer. urinestraal is minder krachtig en wordt soms onderbroken (persen versterkt de straal niet) niet goed kunnen beginnen met plassen. meer aandrang en steeds weer moeten plassen.

Wat is de grootte van de prostaat?

Er is geen noodzakelijk verband tussen de grootte van de prostaat en het ontstaan van klachten. U kunt een sterk vergrote prostaat hebben zonder klachten en u kunt klachten hebben met een relatief kleine prostaat. Naarmate de prostaat groter is, neemt ook de kans toe dat u plasklachten hebt op basis van een prostaatvergroting.

Wat is de oorzaak van de verhoogde prostaat?

Een goedaardige vergroting van de prostaat komt vaak voor bij mannen vanaf 50 jaar. De juiste oorzaak is onbekend. Mogelijk heeft het mannelijk hormoon testosteron er iets mee te maken. Hoe kun je het herkennen? De groter wordende prostaat drukt de plasbuis samen en veroorzaakt plasklachten. Je plast dan vaak kleine beetjes, ook ’s nachts.

Wanneer is de prostaat ontstoken?

Als de prostaat ontstoken is, zwelt deze klier wat op, waardoor hij tegen de blaas en de plasbuis aandrukt. Dat leidt tot plasproblemen, zoals vaak aandrang hebben, een zwakke straal, kleine beetjes moeten plassen, urine niet lang kunnen ophouden en een branderig gevoel bij een bezoekje aan de wc.

Hoe kan de prostaatontsteking overgaan?

Een prostaatontsteking kan vanzelf overgaan. Gebeurt dat niet, dan schrijft de huisarts een antibioticakuur voor. Meestal heeft dat binnen een paar dagen effect. Je moet de kuur helemaal afmaken om te voorkomen dat er bacteriën achterblijven, ook als de klachten al verdwijnen.